Ziek zijn. Niemand zit erop te wachten. De afgelopen drie weken heb ik gemerkt dat ziek zijn nog minder leuk is als je een baby hebt. Voordat Marcel er was, dook ik gewoon een paar dagen mijn bed in en dan was ik (over het algemeen) zo weer de oude. Nu was het wel even anders. Het hele verhaal begon bijna drie weken geleden toen Huib zich in het weekend niet lekker voelde. Ik dacht nog even dat hij de mannengriep had (sorry, schat!) maar hij bleek keelontsteking te hebben. Hoewel hij gewoon doorging met werken, werden Marcel en ik ook verkouden. De ziekenboeg was geopend.
Die week kreeg Marcel hoge koorts. Ik belde onze huisarts. Hij bleek een blaasontsteking te hebben en zijn oortje was een beetje rood. Met antibiotica zou hij op moeten knappen en dat gebeurde ook na twee dagen. Bij mij zaten intussen de holtes goed vol en de keelontsteking van Huib was ook nog niet over. Dat weekend was de kleine beter en die ging twee nachtjes logeren bij mijn schoonouders zodat wij op adem konden komen. Wij sliepen even lekker bij en daarna voelde ik me ook weer langzaam beter worden. Dat ging de goede kant op, dachten we.
Helaas liep dat anders. Na het weekend waren wij beter en werd Marcel weer wat hangerig. Ik had geen idee waarom. Hij had geen koorts meer en zijn kuur was nog niet voorbij. Ik belde de huisarts weer met de vraag of de kuur soms niet goed werkte, maar het oordeel was dat het leek alsof hij nu een ander virus erbij had opgelopen. Misschien dat wat wij hadden gehad? Dat kon natuurlijk. We keken het nog even aan. Op vrijdag liep het de spuigaten uit. Hij hield niets binnen en ik maakte me ongerust. De hele dag hing ik met de huisarts aan de lijn en ik kreeg allemaal tips, maar niets hielp. Ik maakte me best wel zorgen, dus in de avond belde ik de HAP en we mochten langs komen. Op dat moment was hij niet uitgedroogd, dus we werden met zakjes ORS en een middeltje tegen de misselijkheid terug naar huis gestuurd. Ik was er niet helemaal gerust op, maar het moest maar zo. We gaven Marcel wat van de ORS voor hij ging slapen en we zouden het wel zien.
Zaterdag zijn we eigenlijk redelijk door gekomen. Ik gaf hem wat extra drinken in plaats van vaste voeding en zorgde dat hij genoeg vocht binnen kreeg. Hij bleef wat spugen, maar ik dacht dat het allemaal even tijd nodig had om te gaan werken en wilde het niet meteen opgeven. Op zondag was het nog niet beter. Marcel stopte met drinken. Hij wilde gewoon niets meer hebben en als we het er wel in kregen, kwam het er aan twee kanten weer uit. De details zal ik jullie besparen, maar het was voor mij wel een reden om weer met de HAP te bellen en niet af te wachten tot maandag. Gelukkig konden we die middag om half 3 terecht. Wederom zaten we in een overvolle wachtkamer. Het duurde tot kwart over 3 voor we eindelijk een arts zagen, omdat er allerlei mensen voor mochten. Toen we eenmaal in de spreekkamer zaten, werden we eigenlijk direct doorverwezen naar de dienstdoende kinderarts op de SEH. Gelukkig zit dat in hetzelfde gebouw, maar alsnog duurde het even voor we aan de beurt waren.
Op de SEH zagen we onze eigen kinderarts! Wat ontzettend fijn om op zo’n moment een bekend gezicht te zien. Zij kent ons en ze weet ook dat ik niet zomaar aan de bel trek en dat Marcel normaal juist een heel lief en gezond mannetje is. Er werd bloed en urine afgenomen (om te controleren of zijn blaasontsteking echt over was), maar ze was het ook met me eens dat dit zo niet ging. Ik kreeg gewoon niet genoeg vocht naar binnen en Marcel demonstreerde nog even vrolijk hoe alles er weer uit kwam terwijl we zaten te wachten, dus ook dat was meteen duidelijk. Hij was nog niet uitgedroogd, maar dit was echt een kwestie van wachten tot het wel zover zou zijn en dat wilde ik niet. We mochten dus blijven. Nee, een nachtje ziekenhuis is niet leuk, maar ik was zo verschrikkelijk opgelucht dat ze hem gingen helpen en niet gingen wachten tot het helemaal mis was. Daardoor hoefden we ook maar één nachtje te blijven op de kinderafdeling van het ziekenhuis. Marcel kreeg daar de ORS door een sonde en na een uurtje of zes begon hij echt op te knappen. Hij sliep niet, begon lekker te spelen en te klieren en opeens had ik mijn eigen mannetje weer terug. Het kost je je nachtrust, maar dan heb je ook wat.
Maandag kwamen we weer thuis. Uiteraard moesten we nog even verder uitzieken (en ja, die buikgriep die de kleine man bleek te hebben, gaf hij doodleuk door aan ons!) maar we waren weer op de goede weg. Inmiddels is ook dat een paar dagen geleden. Marcel is weer beter, Huib is na een paar dagen ziek thuis te zijn geweest weer aan het werk en ik ben eigenlijk alleen nog maar moe. De relatie met mijn toilet heb ik eindelijk verbroken, zeg maar. Die moeheid zal nog wel een paar dagen duren, want leuk is anders. Niet alleen maakte ik me heel veel zorgen, maar ik werd zelf ook ziek. En ik heb één ding geleerd. Als een heel gezin ziek is, is er maar één persoon die de boel draaiend houdt, en dat is mama.
Geef een reactie