Afgelopen vrijdag was ik weer eens een middag op de hogeschool. Er verandert een hoop als je er niet meer vaak komt. Zo was de kantine bijvoorbeeld gesloten, waardoor ik geen lekker broodje kon halen. Daar had ik me nu net zo op verheugd. Met een chocoladereep en een flesje water uit de automaat, ging ik nog even zitten werken in de gang.
Om half vier begon het college. Ook daar was de gang van zaken anders dan ik gewend ben. Vrijdag moesten we een verslag inleveren, maar de deadline was al een week eerder. We moesten ons verslag namelijk van tevoren versturen naar vier medestudenten. Tijdens het college moesten we elkaar feedback geven en met de groep een cijfer bepalen voor elk verslag. De docent zou daarna bepalen of hij het eens is met dat cijfer. Die manier van werken vond ik maar niets. Ik houd er al niet van om mensen te laten meelezen met wat ik schrijf. Zo’n persoonlijk verslag delen met een groep studenten die ik niet ken, vond ik niet fijn.
Gelukkig viel het enorm mee. De sfeer was redelijk ontspannen. We hebben gelachen, elkaars stukken gelezen en elkaar feedback gegeven. Soms waren we heel lief voor elkaar en op andere momenten toch ook wel kritisch als dat nodig was. De cijfers waren redelijk hoog dus ik ben benieuwd of de docent akkoord gaat met onze voorstellen. Ik vond het leuk om te zien hoe anders we dezelfde opdracht opgepakt hadden. Zo had ik zelf in de evaluatie ook de dingen meegenomen die al goed waren gegaan en had een ander weer handige tabellen toegevoegd aan een onderdeel wat ik alleen met teksten had beschreven.
Het cijfer wat de groep mij gegeven heeft kwam uit op een 8,6. Waar maak ik me dan zo druk om? Ik heb geen flauw idee wat de docent ervan gaat vinden, maar het zal dan wel een voldoende zijn, neem ik aan. Toch kreeg ik ook wel wat kritiek. Iets wat de groep opgevallen was, was hoe ik het project had omschreven.
“Wat gebruik jij het woord ‘moeten’ vaak in je verslag.”
Ik had geen idee dat ik dat gedaan had, maar toch kan ik het me wel voorstellen. Hem gaf het het idee dat ik mijn project niet zelf had uitgevoerd, maar dat is niet zo. Ik kon er twee antwoorden op geven. Eerst leek het me logisch dat het mijn manier van schrijven is en dat ik het onbewust had gedaan. Daar kwam ik later op terug. Ik geloof niet zo in toeval en ik ken mezelf goed genoeg om te weten dat er meer achter zit. Ik ‘moet’ ook de hele dag van alles van mezelf. Ik maak lijstjes, ik leg mezelf regels op en ik straf mezelf door meer werk te doen als ik niet tevreden ben. Zo moest ik dus ook dit project maken, want ik kreeg er studiepunten voor. Dat ‘moeten’ zit dus niet puur in mijn manier van schrijven. Natuurlijk kan ik daar een volgende keer op letten, maar ik moet (en daar is hij weer, ik laat hem maar staan dan) ook wat milder worden voor mezelf.
Ik moet milder worden. Dat werkt natuurlijk ook niet. Hoe ik dit ga veranderen, weet ik nog niet. Ik vind het wel goed dat deze medestudent me erop gewezen heeft. Zo wordt het opnieuw een aandachtspunt. Ik krijg er in ieder geval niet zo één, twee, drie uit. Ik moet van alles doen en sommige dingen in het leven zijn nu eenmaal niet optioneel, in mijn hoofd tenminste.
Sanne
En zo leer je dan toch weer een hoop van elkaar. Het was dus toch een goed plan zo van de docent.
Het enige wat we ooit moeten is doodgaan, zei iemand ooit eens tegen mij. Voor de rest moeten we niks, maar mogen we het. We leggen alleen zelf steeds dat woordje moeten voor onze voeten neer en de lat zo hoog.
Kim
Dat is wel echt een hele goede!
Misschien ook eentje voor mij om te onthouden 😉
Maar wat goed dat je dan ineens er weer bij stilstaat. Ik snap het wel, want dat vind ikzelf ook altijd moeilijk. Ik merk dat ik minder eisen aan mijzelf begin te stellen, alleen dat ik mijn best moet doen op school. Voor de rest merk ik dat ik losser begin te worden en dat is al erg fijn! Dan maar niet elke dag lezen bijvoorbeeld, maar als ik dan lees, dan geniet ik er ook erg van.
Zina
Bij mijn studie moeten we ook vaak elkaars werk beoordelen en feedback geven. Aan de ene kant vind ik het geenleuk idee
Zina
(Oeps, te vroeg op enter gedrukt) maar aan de ene kant vind ik het geenleuk idee dat iemand anders mijn verslag leest omdat er vaak best persoonlijke dingen in staan, aan de andere kant is het fijn om eens feedback te krijgen van iemand die er misschien wel heel anders tegenaan kijkt. Zoals je zelf ook al zegt, soms hoor je echt nieuwe dingen. Het ‘moeten’ herken ik trouwens heel erg en ook ik kreeg laatst te horen dat ik de lat minder hoog moet leggen voor mezelf. Zo moeilijk!
Roxanne
Ergens is het dus ook wel fijn. Normaal gesproken lever ik een verslag in en dan krijg je een cijfer. Als het een voldoende is, hoor je verder niet meer wat er nu beter kan. Je krijgt verder geen feedback en dat is eigenlijk zonde. Dan leer je er niets van.
Serena
Ik herken dat wel, de lat voor jezelf heel erg hoog leggen. Vaak ‘moet’ je dus ook eens een stapje terug kunnen doen…
Daan
Ik heb juist precies het tegenovergestelde: Niets moet en alles (nou ja, veel) mag!
Roxanne
Er mag ook best een hoop, maar dat werkt bij mij pas als alles wat moet gedaan is. Niet altijd de handigste manier, daar word ik heel moe van!
Petra
Herkenbaar zeg. Ik kreeg ooit van een coach de tip om het woord ‘moeten’ overal te vervangen door ‘willen’ en dan te kijken of je zin nog klopt. Zo ga je veel bewuster om met alles wat je jezelf zogenaamd oplegt. Want waarom moeten bepaalde dingen? En van wie moet dat dan? En wíl je dat dan ook? Wat gebeurt er als je dingen niet doet die je eigenlijk zou ‘moeten’? Wat is het ergste wat er dan kan gebeuren? En als je die uitkomst niet wilt… móet je dan nog doen wat je moet doen? Of wíl je het dan doen om een bepaalde uitkomst te behalen of te vermijden? Een fijne nadenker vond ik dat, en het helpt mij aardig in al mijn ‘moetens’. Hoop dat jij er ook iets aan hebt. Succes!
Caroline
Dat had ik vroeger ook. Gelukkig heb ik dat afgeleerd, als ik dat niet het makkelijkste 😉
Mich
Is die bijeenkomst toch nuttig geweest. Wel goed dat het diegene is opgevallen. Ik geloof dat je woordkeuzes niet voor niks maakt.
Dat je zo denkt, is één maar het veranderen is nog moeilijker. Zo heb ik ook bepaalde denkpatronen, waarvan ik niet weet hoe ik dat moet veranderen. Ik heb nu oefeningen van de shrink gekregen om ermee om te gaan, maar ik heb niet echt het idee dat het werkt. Volgens mij moet je teruggaan naar de kern, waarom denk je zoiets en dan dat ombuigen.
Roxanne
Ik denk dat je daar wel gelijk in hebt. Sommige dingen kun je ‘oppervlakkig’ veranderen, maar andere dingen zitten zo diep geworteld in wie je bent dat je wat verder terug moet om dingen om te buigen. Dat heeft tijd nodig.